Aan de sla? Zo kies je de goede soort en maak je de lekkerste dressing
Met elke slasoort kun je een frisse salade maken, maar je kunt sla ook wokken, grillen of er soep van koken. Niet elke soort leent zich daarvoor. Wat kan er allemaal met sla? Culinair journalist Laura de Grave geeft tips.
Sla is zomers, goedkoop én goed voor de lijn. Wij zijn er dol op, dus liggen de schappen in de supermarkt vol met allerlei soorten, van frisee (bitter) tot rucola (pittig) en van botersla (mild) tot ijsbergsla (knapperig). Sommige per krop, andere geplukt en gewassen – al dan niet gemengd – in een zakje. Klaar voor gebruik.
De meeste slasoorten, zoals ijsbergsla, veldsla, eikenbladsla, lollo rosso en lollo bionda, zijn met name geschikt voor op broodjes en in salades. Verhit je ze toch, dan zijn ze niet knapperig meer en verliezen ze de lekkere smaak. Andere soorten zijn breder te gebruiken. Zo zijn rucola en waterkers geschikt om in pesto te verwerken of om te verwarmen, in bijvoorbeeld een stamppot of pasta. Van botersla kun je zelfs slasoep maken. En bij baby romaine ofwel little gem kun je de bladeren los als bootjes serveren, met een vulling naar keuze erin.
Sla bestaat vooral uit water (zo’n 95 procent), bevat vrijwel geen vetten en koolhydraten en – afhankelijk van de krop – wat vitamine K en soms een klein beetje vitamine C. Er zitten ook mineralen in, zoals calcium, magnesium en ijzer. Maar in vergelijking met andere groenten, zoals boerenkool en broccoli, heeft sla veel minder voedingswaarde. Welke soort het gezondst is, is lastig te zeggen: het is mede afhankelijk van de teeltwijze, de grondstoffen die de teler in de grond stopt en de voedingswaarden van de soort zelf.
Telen in volle grond, kas, goot en water
Een krop sla kun je op verschillende manieren telen. In de vollegrond, maar ook in kassen, plastic goten en zelfs op water. Bart Bak, mede-eigenaar van sla- en bleekselderij- kwekerij B-Four Agro uit Warmenhuizen, ziet vooral de voordelen van kweken in een kas. Dan heb je minder rekening te houden met weersomstandigheden en kan de oogst bijna niet mislukken. Zo kun je het jaar rond telen.
,,Oorspronkelijk loopt het slaseizoen van mei tot en met begin oktober. Dat is dus als je buiten in de vollegrond kweekt. Maar omdat we in kassen, goten en op het water telen, kunnen we het hele jaar door sla uit Nederland leveren.’’ Een krop groeit vrij snel, met een week of vier is-ie op z’n vroegst klaar voor de oogst. Sla is relatief goedkoop doordat hij vlot groeit.
Als krop of in zak
Naast kroppen kun je kiezen voor voorgesneden sla, te vinden in het koelvak. Je betaalt er iets meer voor, maar het geeft ook gemak. Deze sla wordt eerst gesneden en daarna in net niet bevroren water gewassen, zodat de snijrandjes dichtkrimpen. Zo blijven het vocht en de vitaminen erin en blijft de groente stevig. Tot slot gaat de sla in de centrifuge om het water eruit te krijgen en kan hij – eventueel met andere slasoorten – in de zak. Aan de zakken is gas, zoals stikstof en/of kooldioxide, toegevoegd, waardoor de sla niet oxideert en langer houdbaar blijft. Ter geruststelling: dit gas is niet slecht voor de gezondheid.
Dressing
Voor het maken van een basisdressing gebruik je olie en zuur (zoals azijn of citroensap), in de verhouding 3:1. Meng er naar keuze zout en peper, verse gehakte kruiden, yoghurt, mayonaise en/of mosterd door. Schep de dressing er altijd pas vlak voordat je de sla serveert door, zo blijven de blaadjes knapperig.
Source: Algemeen Dagblad
Auteur: Laura de Grave